Quote:
Originally Posted by Scapa
BTCS en Belcar samen zijn in de long run niet leeftbaar. België is gewoon te klein... Er moet een beslissing genomen worden vooraleer beide kampioenschappen elkaar doodmaken... Belcar heeft sinds enkele jaren een nationaal statuut. Praten over het vlaamse karakter is bull.
|
En wie is er met de bullshit begonnen? Neen, geen
Ik respecteer ieders mening Scapa, maar mijns insziens is je reactie nogal naïef en kortzichtig, waarbij je een stuk Belgische/Vlaamse autosportgeschiedenis over het hoofd ziet of negeert.
Uiteindelijk is alles een politiek spelletje. Laat me even verduidelijken.
Het huidige Belcar-kampioenschap heeft een rijke en lange traditie die teruggaat tot midden de jaren '70 en zijn wortels vindt in de NOTAP-races (Nationale Omloop Trofee voor Amateur Piloten). Jawel, toen nog een unitair Belgisch amateurkampioenschap naast de officiële nationale RACB-races. Grote bezieler hiervan was ex-piloot Philippe De Leener, een Waalse landgenoot jawel, die trouwens ook de organisator was van de eerste 24 Uren van Zolder. Zoals bijna alles in België werd in de jaren '80 ook de autosport gefederaliseerd, en kregen we naast de RACB/KACB nationale races, op amateurniveau de oprichting van ASAF aan Waalse kant en VAS aan Vlaamse kant. Uit NOTAP groeide aan Vlaamse kant VAS Endurance, waaruit later BBL Cup, nadien Carglass Cup en uiteindelijk Belcar ontstond. Aan Waalse kant was er het ASAF-kampioenschap dat met ups en downs een wisselend succes kende en de laatste jaren in GDC (Gentlemen Drivers Cup) werd omgedoopt. Zowel bij VAS als ASAF kende vooral het endurance-format het meeste succes. Op nationaal niveau bleef de RACB gedurende die ganse periode ('70, '80, '90, '00) met succes sprint-kampioenschappen organiseren, gaande van de Groep 1-races (de periode van de grote-sponsorteams zoals Belga, Bastos, Lotto, Kinley), over Groep A en Groep N tot Belgian Procar. Die RACB-kampioenschappen waren een hoofdzakelijk elitaire Brussels-Franstalige bedoening. Als je me niet gelooft, moet je eens met mensen zoals Albert Vanierschot, Eddy Joosen, Valentin Simons, Roger Rutten of Dirk Vermeersch praten. Ook de betreurde Philip Verellen had hierover een boompje kunnen opzetten. Aan Vlaamse kant kenden de endurance-races een steeds groeiend succes, met als belangrijkste exponent de steeds populairder wordende 24 Uren van Zolder. Voor bepaalde RACB-mensen is dit steeds een doorn in het oog geweest. Ik herinner me uitspraken van RACB-bobo's in de vroege jaren '90 (de glorieperiode van de Belgian Procar) die over de toenmalige Carglass Cup spraken als "Dat tweederangs Vlaamse kampioenschap" en "De vuilbak van de Procar". De Procar-afdankertjes vonden inderdaad gemakkelijk hun weg naar de minder kapitaalkrachtige maar gretige VAS-teams. Dat de Belgian Procar op zijn beurt de vuilbak van de toenmalige DTM was, werd voor het gemak even over het hoofd gezien. Als je een en ander niet gelooft, moet je "off the record" hierover eens praten met de Belcar-organisatoren.
De opgang van de Carglass Cup was echter niet te stuiten en tot overmaat van ramp voor de RACB stierf de Procar, om diverse redenen, na enkele zeer magere jaren een langzame en stille dood. Op nationaal niveau bleef er niets meer over en onder het motto "If you can't beat them, join them" werd aan de Carglass Cup een nationaal statuut verleend er werd het kampioenschap omgedoopt tot Belcar. Voor wat hoort wat, natuurlijk en het was duidelijk dat de RACB meer inspraak wilde in het Belcar-huishouden. Zo heeft de RACB steeds aangestuurd op kortere Belcar-races; deze waren immers beter in te passen in het schema van de grote raceweekends en sloten beter aan bij de RACB sprint-traditie. De Belcar-organisatie (lees : Circuit Zolder) wilde de controle over haar kampioenschap echter niet zomaar prijs geven en hield de touwtjes strak in handen, zeer tot ongenoegen van de RACB.
Toen begin jaren '2000 ASAF/GDC in een mindere periode verkeerde, was dit voor de RACB een uitgelezen kans om dit kampioenschap over te nemen en onder te brengen in het nieuwe BTCS (Belgian Touring Car Series), tot groot verdriet van de echte ASAF-amateurs overigens. Opmerkelijk was dat BTCS meteen een nationaal statuut kreeg. Aanvankelijk werd gezegd dat de BTCS een kampioenschap voor toerismewagens zou zijn en dat de GT's alleen het eerste jaar zouden geduld worden om toch aan een kwantitatief aanvaardbaar startveld te komen. Loze beloften, zo blijkt; in het derde seizoen BTCS zijn de GT's nog steeds de smaakmakers van het kampioenschap. Na drie jaren BTCS moge het wel voor iedereen duidelijk zijn dat dit kampioenschap voor de RACB niets minder is dan een wapen in de strijd om de Belcar onder controle te krijgen.
Het 2 x 60 minuten-"experiment" van dit weekend past perfect in de RACB-strategie. Geleidelijk aan probeert men de Belcar, zowel qua format als qua reglementen (denk maar aan de RACB-verplichting om Silhouettes toe te laten in de Belcar) op gelijke lijn met de BTCS te krijgen. Een fusie van beide kampioenschappen is de logische, volgende stap. Want je hebt wel gelijk, Scapa, wanneer je zegt dat BTCS en Belcar, naast elkaar, in de long run niet leefbaar zijn. Daar is België, miniscuul landje zonder eigen auto-industrie en kapitaalkrachtige multinationals, inderdaad te klein voor. Wie dan het beheer en de zeggenschap over dat eengemaakte kampioenschap krijgt, is voor de RACB-bobo's waarschijnlijk al lang een uitgemaakte zaak........